Dat de Nassaus in Breda niet vies waren van een feestje, is algemeen bekend. Maar Carnaval of Vastenavond lieten ze links liggen. Zeker toen dit meer en meer door de katholieken (tijdelijk) werd ‘omarmd’.
De oorsprong ligt bij de oude lentegebruiken van de Romeinen en de Germanen. Aanvankelijk moesten met veel lawaai, gedans en luide ketelmuziek de geesten van winter en duisternis verjaagd worden en de natuur weer tot leven worden gewekt. Vanaf ongeveer 600 begon paus Gregorius zich er ook mee te bemoeien en werd er feest gevierd op de dag vóór de vastentijd. Rond het jaar 1000 wordt het feest steeds vaker Vastenavond genoemd.
Na de Tachtigjarige Oorlog werd de Republiek met steun van o.a. prins Frederik Hendrik in rap tempo gereformeerd, waardoor dit heidens volksvermaak naar de achtergrond verdween. Zijn broer Maurits moest er ook niet veel van hebben, maar profiteerde in 1590 met zijn Turfschiplist wel van Vastenavond!
Toch is het volksfeest niet uit te bannen, want in 1707 doet kroniekschrijver Jacob Campo Weyerman verslag van de Vastenavond in Breda, de stad die hij Abdera noemt met Abderieten als carnavalsvierders. Deze namen blijven ruim 300 jaar gangbaar. Weyerman schrijft met geen woord over kielen en gaten…
In 1868 verschijnt het oudste Bredase carnavalskrantje (de Kontklopper avant la lettre) en vindt er een kleine optocht plaats. In 1882 wordt de Bredase Carnavals Club opgericht. Twaalf jaar later wordt de ontspanningsvereniging Bonus Eventus opgericht. Zij organiseert een optocht en een veelal besloten carnavalsfeest. Van een prins Carnaval was nog geen sprake. Bonus Eventus (koninklijk erkend, dat dan weer wel!) hield zich overigens tot 1955 ook met andere activiteiten bezig, zoals Oud Breda in de jaren ‘10 van de vorige eeuw, het geven van toneel- en andere uitvoeringen en medewerking verlenen aan liefdadigheidswerken.
Na de Eerste Wereldoorlog verbood het Bredase gemeentebestuur het carnavalsfeest, want er gebeurden toch te veel dingen die niet door de beugel konden. Pas in 1936 werd de Bredase Carnavals Vereniging (BCV) in het leven geroepen en werd voor het eerst een carnavalsprins geïntroduceerd: Amadeus. Geen prins van Oranje-Nassau dus
Abdera / Breda wordt Kielegat
Een verhaal wil dat in 1970 prins Driekus een gat in een boerenkiel zou hebben geknipt: een kielegat dus. Boerenkielen werden en worden vooral gedragen in Den Bosch. Het ‘gat’ zou zijn afgekeken van het Krabbegat (Bergen op Zoom).
Waar de ene prins geen gat in zag, knipte de andere prins er eentje in:
Nog meer gekkigheid in deze 11de uitgave van NassauNieuws komt van deze eerdergenoemde deeltijd-Bredanaar.
Deze op 9 augustus 1677 in een legerkamp in Charleroi geboren zoon van militair Hendrick Weyerman en marketenster Elisabeth (Lysbeth) Someruell zal bekend worden om zijn bijzondere ‘palmares’: vrijbuiter, levensgenieter, kunstschilder, vertaler, journalist, ’ambassadeur der Labberlotten (nachtbrakers, pierewaaiers, schuinsmarcheerders) en de enige Nederlandse schrijver van wie we niet alleen zijn gezicht kennen, maar ook zijn achterwerk! Mogelijk heeft hij die fratsen niet van een vreemde, want er gaat een gerucht dat zijn moeder ooit als man verkleed in het Spaanse leger heeft gediend…
Op 17 oktober 1680 verhuist Jacob met zijn moeder naar Breda en woont naar alle waarschijnlijkheid naast de hoofdwacht op Halstraat 1. In 1692 bezoekt hij de Latijnse School in de Nieuwstraat. Zijn vader wordt op 24 juni 1695 in de Grote Kerk begraven. Vier jaar later woont hij met zijn moeder in huis Het Moriaentjen (waar nu Veemarktstraat 50 is). Daar heeft Jacob het blijkbaar naar zijn zin, want in 1703 bevalt Catharina Snep, de dochter van de huisbazin, van een onwettige zoon.
In 1705 verschijnt in Breda de klucht ’De gehoornde broeders’, waarin Jacob de stad Abdera noemt. In de jaren daarop woont Jacob in diverse plaatsen in binnen- en buitenland, maar in 1713 is hij weer terug in Breda om te trouwen met Johanna Ernst met wie hij daarna twee kinderen krijgt.
In 1717 werkt Jacob als hofschilder van de gouverneur van Breda, prins Willem van Hessen, maar een jaar later is hij wederom naar het buitenland. Vanaf 1720 vinden we hem weer in verschillende Nederlandse steden. Op 26 januari 1723 zal hij zeker in Breda zijn geweest bij de begrafenis van zijn moeder.
Aan zijn losse levenswandel komt een eind wanneer hij in 1738 in de Gevangenpoort in Den Haag belandt vanwege smaadschriften en chantagepraktijken. Uiteindelijk krijgt Jacob in 1743 gratie. En vestigt zich in Den Haag waar hij op 9 maart 1747 overlijdt.
Tweede Pinksterdag, maandag 29 mei, zal er weer van alles te beleven zijn tijdens de jaarlijkse Nassaudag. Activiteiten die in het teken staan van Breda en de Nassaus.
Ook in dit voorjaar hoopt het Stedelijk Museum Breda de deuren weer te kunnen openen na een grondige verbouwing. Ook de Nassaus zullen van de partij zijn op de nieuwe vaste presentatie over hun familie en de periode dat zij in onze stad resideerden. In samenwerking met o.a. Breda Nassaustad zal gezorgd worden dat de informatie hierbij historisch juist is.
Voor dennenbomen moet je in het Mastbos zijn. Niet om ze daar op een illegale manier om te zagen en ze in je huis te zetten in deze feestmaand, maar om de inmiddels verschillende soorten tijdens een wandeling te bewonderen. Dankzij graaf Hendrik III van Nassau is dat na 517 nog steeds mogelijk in het oudst aangelegde naaldbos van Nederland!
In 1505 besloot graaf Hendrik III om met zo’n twintig zakken zaad van de grove den uit Neurenberg een bos te laten aanleggen. De locatie was een heideveld met wat kleinere eikenbossen aan de zuidkant van de vesting Breda. De uitvoering was in handen van zijn rentmeester-generaal Hendrik Severijn Montens (1467-1548). De aanleg was ingegeven door verschillende redenen. De bomen waren nodig als houtleveranciers en het bos kon gebruikt worden om er te jagen, zodat de graaf en zijn edele gasten ter ontspanning achter het wild aan konden. De geschoten edelherten, wilde zwijnen, wolven en andere ‘lekkernijen’ werden daarna op het kasteel smakelijk verorberd.
De oorsprong van de naam Mastbos kan gevonden worden in de betekenis ‘bos van pijnbomen’, maar ook naar de lange rechte stammen van de bomen die onder andere voor de masten van boten werden gebruikt. Daarnaast werd het hout van de jonge bomen ook gebruikt voor de bouw van het Kasteel van Breda, want daar was in die jaren een grote bouwput. Hendrik III wilde het oude kasteel van de Van Polanens verbouwen tot een renaissancepaleis in Italiaanse stijl. En daar was heel veel hout voor nodig. Hout dat niet direct in Breda nodig was, werd doorverkocht aan de Spaanse vloot en de VOC. Het bos dat (nog) niet gekapt werd, diende als jachtterrein van de Nassaus.
Tot 1899 behoorde het Mastbos toe aan het koningshuis, waarna het overging naar het in dat jaar opgerichte Staatsbosbeheer. In de afgelopen vijf eeuwen is het Mastbos geteisterd door stormen, geplaagd door rupsen, geplunderd door soldaten, stropers en smokkelaars, doorkliefd door de A59 en geliefd door vele Bredanaars en toeristen. Het hele jaar door is een boswandeling de moeite waard: in de lente frisgroen, in de zomer verkoelend, in de herfst bontgekleurd en in de winter – met een beetje geluk – een kerstplaatje. Mocht je bang zijn om er te verdwalen, maak dan gebruik van onze wandel- en fietsroutes.
Geen gedoe met een thermostaat die te laag staat, geen last van wintertenen en andere winterse ongemakken…ga lekker naar Nassau op de Bahama’s! Bahama’s? Hoe komt Nassau nou daar terecht?
In 1670 werd de stad op het hoofdeiland van de Bahama’s, New Providence, gesticht door Britse edellieden en noemden het Charles Town. De naam van het stadje en het fort verwees naar de Engelse koning Karel II. Er werden in die tijd verschillende oorlogen gevoerd en ook de Engelsen in Charles Town ontkwamen er niet aan. De Spanjaarden vielen de stad in 1684 aan en brandden het tot de grond toe af.
Goed elf jaar later werd de stad weer opgebouwd en de naam werd veranderd in Nassau. Inmiddels was stadhouder Willem III van Oranje-Nassau ook koning geworden van Engeland, Schotland en Ierland. Vandaar dat de heropgebouwde stad naar hem werd vernoemd.
Vanaf 1703 werd Nassau regelmatig aangevallen en overmeesterd door Spaanse en Franse troepen. Enige tijd is er zelfs geen wettig bestuur geweest en stond het bekend als een piratenrepubliek. In 1776 volgde een korte bezetting door de Amerikanen tijdens de Slag om Nassau, waarna in 1782 de Spanjaarden weer heer en meester werden. Enkele jaren later viel Nassau definitief weer in Britse handen. In 1964 kregen de Bahama’s zelfbestuur en in 1973 werden de Bahama’s onder leiding van de politicus Lynden Pindling onafhankelijk en werd het nieuwe land lid van het Gemenebest van Naties. Hier zijn 54 landen vrijwillig lid van en hebben koning Charles III als symbolisch staatshoofd.
Nassau is uitgegroeid tot de grootste stad van de Bahama’s met zo’n 275.000 inwoners. Tijdens de Kerst is het goed toeven in Nassau wat weer betreft: overdag tussen de 20 en 26 graden en ‘s nachts niet kouder dan een graad of 10. Met het vliegtuig is het ongeveer anderhalf uur reizen naar het vliegveld Lynden Pindling International Airport dat zich 16 km ten westen van Nassau bevindt.
Hopelijk bent u wel weer op 29 mei terug in Breda om de jaarlijkse Nassaudag mee te maken. Het programma op deze Tweede Pinksterdag krijgt al aardig vorm. In het volgende NassauNieuws zullen we daarover meer kunnen berichten!
De stichting Breda Nassaustad is trots op Breda als aantrekkelijke stad van de Nassaus. Dit wil de stichting dan ook graag uitdragen door, samen met anderen, activiteiten te ontwikkelen. Daarnaast is de stichting het centrale informatiepunt van alles wat Breda en de rijke geschiedenis van de Nassaus verenigt. Zo kan iedereen Breda als echte Nassaustad beleven!
Opgericht bij notariële akte 22 maart 2008.
KvK nr. 20139470