Op deze pagina vindt u “oud nieuws” in de vorm van geschiedkundige feiten en weetjes over Breda, de Nassaus en hun sociale omgeving. NassauNieuws wordt ook op papier uitgebracht, de pdf files van vorige edities kunt helemaal onderaan deze pagina downloaden. De verwijzingen naar activiteiten van anderen die met de Bredaase Nassaus te maken hebben zijn verhuisd naar de pagina zelf ontdekken.
In deze maanden gaan veel mensen op reis om er even uit te zijn en bij te komen van een jaar hard werken. De koffer van graaf Hendrik III van Nassau stond ook altijd klaar voor vertrek. Eerst begon hij zijn loopbaan bij Filips de Schone, toen die nog landsheer was van de Bourgondische Nederlanden. Later moest hij als raadsman en opperkamerheer van keizer Karel V zijn heer vaak begeleiden op de tochten door het Heilige Roomsche Rijk en Spanje. Drie standplaatsen van Hendrik tussen 1522 en 1530 zullen we hier kort bezoeken.
In de functie van opperkamerheer en grootkanselier, de hoogste functie aan het hof van Karel V, was hij constant aan de zijde van de keizer. Zo vertrok Hendrik in het gevolg van de keizer op 2 mei 1522 vanuit Brussel naar Mechelen en via Engeland naar Spanje. Hendrik verbleef de eerste twee jaar vooral in Noord-Spanje. Van 5 september 1522 tot 15 augustus 1523 woonde hij hoofdzakelijk in Valladolid.
De stadsnaam stamt waarschijnlijk af van de Keltische uitdrukking Vallis Tolitum (vallei van wateren), aangezien de stad in een vallei ligt tussen de Pisuerga en de Esgueva. De eerste permanente bewoners van de omgeving van Valladolid waren inderdaad Kelten. Zij werden echter verdreven door de Romeinen die op hun beurt plaats moesten maken voor de Moren. Hierna maakte de stad deel uit van de koninkrijken, later werd Filips II van Spanje in deze eerste hoofdstad van het Spaanse koninkrijk geboren. De nazaten van Hendrik III van Nassau zullen nog veel met hem te stellen krijgen.
De koffers worden gepakt en Hendrik reist door naar Pamplona waar hij op 31 oktober 1523 arriveert.
Het is de hoofdstad van de Spaanse regio Navarra en is gelegen aan de rivier de Arga. De stad is door de Romeinen gesticht en heette toen Pompaelo (stad van Pompeius). In de middeleeuwen was het de hoofdstad van een rijk dat zich uitstrekte tot ver voorbij de Pyreneeën. Wat Hendrik daar nu precies heeft uitgespookt is moeilijk na te gaan. Ook zijn verblijfplaats is onbekend.
Inmiddels was hij al wel ruim twee jaar weduwnaar van Claudia van Chalon, de moeder van René. Mogelijk hield hij zich in Pamplona ook bezig met het regelen van een nieuwe huwelijkskandidate, want na een half jaar wordt alles weer opgepakt en gaat het hele gevolg richting Burgos.
Burgos wordt rond 880 gesticht op een hoogte van 860 m aan de rivier Arlanzón. Later wordt het de hoofdstad van Castilië. In 1200 wordt de eerste van de uiteindelijk acht bruggen over de rivier gelegd ten behoeve van de pelgrims die op weg zijn naar Santiago de Compostella. Vanwege al die langstrekkende pelgrims werd er spoedig begonnen met de bouw van de kathedraal. Ook Columbus bezoekt Burgos in 1495 na zijn tweede ontdekkingsreis. Hij wordt door Ferdinand en Isabella ontvangen in de Casa del Cordon. Het is aannemelijk dat Hendrik hier ook zijn koffers geopend heeft.
Maar een andere locatie kan ook in aanmerking komen, namelijk het kasteel van Burgos. Het is gebouwd in 884 in opdracht van Diego Rodriguez Porcelos op de top van een kleine berg, waardoor het zo’n 75 m boven de stad uitstak.
Uitstak, want in 1813, tijdens de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog, werd het kasteel met buskruit opgeblazen, waardoor er nu alleen nog een ruïne is te bezichtigen.
Op 27 juni 1524 treden graaf Hendrik III van Nassau en markiezin Mencia de Mendoza in het huwelijk. Zij gaven elkaar het ja-woord in de kathedraal van Burgos. De bouw hiervan was gestart in 1221 in opdracht van koning Ferdinand III van Castilië en werd in 1230 in gebruik genomen. Het huwelijk vond misschien wel tussen de steigers plaats, want de bouw duurde tot 1567.
Pas in oktober 1529 vertrekt het echtpaar met souvenirs en huwelijksgeschenken naar Breda.
700 jaar geleden, om precies te zijn op 17 juni 1324, wordt in Breda Jan van Polanen geboren. Oké, we kunnen er een paar maanden naast zitten (want verschillende bronnen spreken elkaar tegen als het gaat om zijn geboortejaar), maar voor dit artikel is het wel aardig om een geboortedatum van 700 jaar geleden te hebben.
Hij is de zoon van Jan I van Polanen en Catharina van Brederode en komt uit het geslacht Van Wassenaer. Deze familie heeft meerdere zijtakken. Vader Jan volgt de takken Van Du(i)venvoorde van Polanen en Polanen.
Na de Hoekse en Kabeljauwse twisten, waarbij Jan II op het verkeerde paard heeft gewed, raakte hij zijn stamslot bij Monster kwijt en werd verbannen uit Holland. Ondanks deze misère was hij toch in staat om de heerlijkheid Breda te kopen van hertog Jan III van Brabant, waarbij zijn oom Willem van Du(i)venvoorde het vruchtgebruik kreeg. Logisch, want de koop was deels door hem gefinancierd.
In 1353 erft Jan II van Polanen het grootste deel van de vermogens en bezittingen van Willem van Du(i)venvoorde en ook het vruchtgebruik en wordt daarmee heer van Breda. Vandaar dat hij hier Jan I van Polanen Breda wordt genoemd. Met het geld laat Jan een grotere burcht bouwen en de stadsmuur, waarmee hertog Jan III van Brabant ooit was begonnen, vervolmaken.
Wanneer Jan I van Polanen Breda op 3 november 1378 in Breda overlijdt, volgt zijn zoon hem op. En we noemen hem Jan II van Polanen Breda. Door het huwelijk van zijn dochter Johanna met Engelbrecht I doen de Nassaus hun intrede in Nederland.
Want op 27 juni 1524 trouwde graaf Hendrik III van Nassau (41) met zijn derde vrouw: Mencia de Mendoza (15). Het huwelijk vond weliswaar 500 jaar geleden plaats in Spanje, maar het was wel onze Hendrik!
Hoe kwam hij nou in een tijd zonder internet aan deze Spaanse markiezin? Op 2 mei 1522 reisde Hendrik in het gevolg van keizer Karel V vanuit Brussel naar Mechelen en via Engeland naar Spanje. Hendrik was de raadsheer en opperkamerheer van de keizer, dus waar Karel was, was Hendrik ook.
In Spanje woonde Hendrik eerst in Valladodid, daarna in Pamplona en vervolgens in Burgos.
Nadat zijn tweede vrouw Claudia van Chalon was overleden en alleen ook maar alleen is, stond Hendrik open voor een nieuw huwelijk. Op de huwelijksmarkt verscheen het steenrijke markiezinnetje van Cenete, waarvoor ook de hertog van Alva belangstelling had. Helaas voor hem stak Karel V een stokje voor Alva’s trouwplannen, omdat hij vreesde dat het Huis van Alva door het huwelijk te machtig zou worden. Hij tipte Hendrik en die besloot met Mencia te trouwen. Het grote leeftijdsverschil was voor hem geen probleem en aan de bruid werd niets gevraagd.
Zo werd op deze mooie zomerse donderdag in Burgos het huwelijk gesloten tussen Hendrik en Mencia. Pas in de herfst van 1529 zou Breda met dit echtpaar kennis kunnen maken.
De Nassaus waren na Willem van Oranje alles behalve katholiek, maar het grootste deel van de Bredase bevolking was dat wel.
Nadat in 1853 de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland wordt hersteld, ontstaat het bisdom Breda. Na mgr. Van Hooijdonk en mgr. Van Genk werd op 15 juni 1874 de Amsterdammer Henricus van Beek door paus Pius IX benoemd tot derde bisschop van Breda. Van Beek heeft tijdens de tien jaar dat hij bisschop was het Bredase seminarie gesticht en schijnt een aimabel man te zijn geweest.
Als bisschop woonde hij 150 jaar geleden in het Bisschoppelijk Paleis aan de Veemarktstraat. In 1534 was dit het hofhuis van de schout van Breda Hendrik Montens, die als rentmeester en raadsman van graaf Hendrik III van Nassau het Mastbos liet aanleggen.
De cursusleiders van onze partner Historisch Breda hebben in maart jl. de dertiende ronde van de cursus ‘De historie van Breda voor beginners’ met een groot aantal cursisten zeer succesvol afgesloten.
Voor de nieuwe ronde zijn de data inmiddels bekend. Op donderdagavond 13, 20 en 27 maart 2025 zal van 20.00u tot 22.00u de cursus weer plaatsvinden in de Waalse Kerk. Voor meer informatie en aanmelden kunt u terecht op: www.historischbreda.nl.
U kunt uzelf inschrijven voor deze cursus, maar met een speciale cadeaubon is het ook mogelijk om Bredase geschiedenis cadeau te geven. Alle informatie vindt u op de website en in de folders die op verschillende locaties in de stad verkrijgbaar zijn.
Naast de vaste expositie ‘De Nassaus van Breda – kasteel, stad en land’ is tot en met 25 augustus 2024 de tentoonstelling ‘De lusten van Engelbrecht’ te bezoeken in het Stedelijk Museum Breda.
Bekijk het iconische drieluik ‘De tuin der lusten’ van Jheronimus Bosch door de ogen van hedendaagse kunstenaars. Van digitale paradijzen tot een gameachtige afdaling naar de hel, diverse kunstenaars brengen het meesterwerk op een nieuwe manier tot leven.
De originele “Tuin der lusten’ hangt in het Prado in Madrid en is zeer waarschijnlijk in opdracht van Engelbrecht II van Nassau gemaakt.
Afgelopen maart was het weer de Week van de Lentekriebels op heel veel scholen in ons land, waarbij gesproken wordt over weerbaarheid, relaties en seksualiteit. Het thema dit jaar was ‘Weerbaar online’.
De Bredase Nassaus hadden ook vaak lentekriebels, maar dan het hele jaar door en zeker niet digitaal.
Ze waren allemaal keurig getrouwd en meestal kregen ze met hun echtgenotes de nodige wettige kinderen. In die tijd was het meer regel dan uitzondering dat de lentekriebels ook buiten de deur het testosteron deed stijgen. Vandaar dat er van de heren
van Breda heel wat onwettige kinderen rondliepen. Zij werden bastaarden genoemd, maar dat wilde niet zeggen dat zij aan hun lot werden overgelaten. Hun vader regelde een goede opleiding en zorgde via zijn relaties voor belangrijke leidinggevende functies.
We zullen de Nassau-heren met hun illegale nazaten eens op een rijtje zetten.
Engelbrecht I van Nassau zorgde met zijn vrouw Johanna van Polanen voor een wettige opvolger, Jan IV. Maar bij een onbekende vrouw verwekte hij Margaretha van Nassau en Johan van Nassau.
Zijn zoon Jan IV van Nassau lustte er ook wel pap van, want naast de zes kinderen die hij had met zijn vrouw Maria van Loon-Heinsberg (waaronder zijn opvolger Engelbrecht II), was hij eveneens vader van Jan de Bastaard van Nassau (moeder was Aleyd van Lommel) en Adriaan van Nassau zu Reinhardstein. Jan heeft later nog in Huis Assendelft in de Nieuwstraat gewoond en van hem is in de Grote Kerk een grafmonument te vinden.
Is hij toch ook goed terecht gekomen…
Engelbrecht II van Nassau was getrouwd met Cimburga van Baden. Met zijn dood eindigde dit huwelijk kinderloos. Maar buiten de kasteeldeur heeft hij bij een wederom onbekende dame twee bastaarden achtergelaten: Engelbrecht van Nassau en Barbara van Nassau. Zij is uiteindelijk priores van het klooster Vredenberg geworden.
Engelbrecht II van Nassau wordt opgevolgd door zijn neef Hendrik III. Deze bekende graaf is driemaal getrouwd geweest: met Françoise van Savoye (geen kinderen), Claudia van Chalon (wettige zoon René) en Mencia de Mendoza (geen kinderen, wel veel geld). Van Hendrik is bekend dat hij regelmatig op reis was door Europa, vaak in opdracht van keizer Karel V. In elk stadje een schatje is bij hem wel van toepassing. Zo heeft hij met Elisabeth Claire van Rosenbach twee nakomelingen geregeld: Alexis van Nassau-Corroy en Elisabeth. Met Marie de Reval had Hendrik een zoon, Lodewijk Philips.
We sluiten dit gekriebel af met de opvolger van René, Willem van Oranje. Zijn vier huwelijken en officiële kinderen zijn algemeen bekend. Na een avontuurtje met Eva Elincx (dochter van een burgemeester of van een waard is niet helemaal bekend) liet hij bastaardzoon Justinus van Nassau (*1559) in Breda goedverzorgd achter.
Justinus heeft hoge militaire functies bekleed en is gouverneur van de stad geweest. Bekend is hij geworden met de overgave van Breda aan Spinola, historisch van groter belang dan alle overgaven aan de liefde door de Bredase Nassaus.
In bovenstaand artikel is gesproken over Jan de Bastaard van Nassau (geboren ±1435). Hij is in 1902 tijdens restauratiewerkzaamheden ‘herontdekt’. De sarcofaag met op een dunne lijkwade liggende naakte man werd niet direct herkend als Jan de Bastaard. In de Grote Kerk bevindt dit grafmonument zich in de noordelijke zijbeuk in de Sint-Hubertuskapel (eerder bekend als Sint-Franciscuskapel).
De transi-figuur stelt Jan voor die daar op 29 november 1506 werd begraven. De naakte overledene ligt op een dodenmat en is ontdaan van alle tekenen van waardigheid en al dan niet in staat van ontbinding. Deze manier van afbeelden ontstond in de late Middeleeuwen en hangt nauw samen met het toenmalige memento-mori-begrip. De transi-figuur als grafsculptuur verschijnt vanaf het einde van de 14e eeuw. Het grafmonument van René van Chalon in St. Dizier en natuurlijk het grafmonument in de Grote Kerk van Engelbrecht II en Cimburga zijn hiervan ultieme voorbeelden.
Elders in de Grote Kerk is een memento-mori-steen te vinden die vroeger het knekelhuis sierde op het kerkhof.
De tekst luidt, “O mens dat gy syt ben ick geweest en dat ick ben dat svlt gy worden”.
Bij leven was Jan onder andere heer van Corroy en Frasne, kastelein van Heusden en rentmeester van Vianden. Hij trouwde twee keer en kreeg in totaal vier zoons en vijf dochters. Maar zoals het een echte bastaard betaamd, had hij buiten het huwelijk verschillende affaires met als gevolg nog eens drie bastaarddochters. Jan wordt gezien als de stamvader van de tak Nassau-Detzem.
In Breda woonde hij lange tijd in het Huis Assendelft in de Nieuwstraat dat er in zijn tijd iets anders uitzag dan de tegenwoordige behuizing van Hotel Nassau. Het is geen toeval dat in de Sint-Hubertuskapel ook het epitaaf voor Dirk van Assendelft en Adriana van Nassau te vinden is. Adriana was de kleindochter van Jan.
Vanaf vrijdag 9 februari staat het Kielegat weer op zijn kop tijdens het jaarlijkse leutfeest Carnaval. Ut strôômt lekker deur: het bier uit de tap, de polonaise op de Grote Markt en – als dat nou eens mogelijk zou zijn – de grote optocht. Evenals voorgaande jaren zullen verschillende carnavalsgroepen Breda proberen te vangen in de kleurrijkste beelden, zowel lopend als op de wagens. Beelden van belangrijke Bredanaars zoals op dat moment Prins Carnaval en de nar en Bredase gebouwen zoals de Grote Kerk.
Om de carnavalsgedachte het hele jaar levend te houden, is er in 1991 in de Ridderstraat zelfs een standbeeld geplaatst door de BCV. Deze stichting had in dat jaar het 55-jarig bestaan te vieren. Het is Sinte Juttemis en verwijst naar de tijd dat het door de katholieke kerk verboden was om Carnaval te vieren.
Het feest werd te losbandig bevonden. Wanneer zou het er dan ooit nog eens van komen? Het antwoord van de bisschop was jarenlang hetzelfde: met Sinte Juttemis! Uiteindelijk mocht Carnaval vanaf 1936 weer gevierd worden, want Bredanaars laten zich een feestje niet lang afpakken.
Standbeelden die met de geschiedenis van Breda en de Nassaus te maken hebben, zijn echter met een vergrootglas te vinden. Op het Kasteelplein treffen we sinds 1921 koning-stadhouder Willem III aan, hoog gezeten op zijn paard. Terecht dat het standbeeld van Toon Dupuis daar staat, want deze Willem was het toch maar die het renaissancepaleis van zijn voorvader graaf Hendrik III van Nassau liet voltooien en de paleistuin vervolmaakte met vele standbeelden uit de oudheid, waarvan tegenwoordig alleen Hercules nog over is.
Op het terrein van de KMA, niet altijd publiekelijk toegankelijk, komen we koning Willem I en Willem van Oranje tegen. De koning verkreeg een moderne afbeelding, omdat hij de KMA heeft opgericht en staat vlakbij de Kraanpoort. Willem van Oranje heeft enkele jaren op het Kasteel gewoond. Het standbeeld is niet speciaal voor Breda gemaakt, want het stond oorspronkelijk vanaf 1959 in Willemstad op Curaçao en is pas in 2014 in onze stad geplaatst.
Toch magertjes voor Breda als Nassaustad. Dat vond de onlangs overleden Tjerk Westerterp in 1999 ook. Hij had met de Stichting Nationale Vorstentuin i.o. een plan bij de gemeente Breda ingediend voor een monument ter ere van het Huis van Oranje en de vorsten die Nederland regeerden. Het idee was om 24 borstbeelden met in het midden een buste van Willem van Oranje te plaatsen op het plein voor het Prins Bernhardpaviljoen.
Het ruiterstandbeeld van Willem III moest overigens wel op zijn plaats blijven staan. Een en ander zou minstens een miljoen gulden kosten.
Dit hoge bedrag, maar ook de nodige bezwaren hielden uiteindelijk de uitvoering van een vorstentuin tegen. Eén van de bezwaren kwam van de vorig jaar ook overleden secretaris van de Stichting Bewoners Stadshart, Laurens Siebers. “Het idee van Tjerk Westerterp voor een nationale vorstentuin in Breda is prijzenswaardig, maar het is niet sjiek zoals hij het aanpakt,” aldus Siebers. Hij vond het een beter idee om de beelden, als ze er komen, te plaatsen in lege nissen aan de buitenkant van de Grote Kerk.
Inmiddels zijn we een kwart eeuw verder en is er, behalve de twee beelden op het KMA-terrein, niets bijgekomen in de openbare ruimte. Om een beeldentuin met alle vorsten een plaats te geven, is gelukkig niet doorgegaan. Vele vorsten hebben namelijk weinig tot niets bijgedragen aan de ontwikkeling van de stad. Maar als er toch standbeelden geplaatst zouden worden, dan graag van Hendrik III van Nassau en zijn zoon René. Om er een gezinsensemble van te maken mag echtgenote en moeder Claudia van Chalon er ook bij. Graaf Hendrik heeft een zeer grote stedenbouwkundige en economische invloed gehad op Breda en René van Nassau heeft door de erfenis die
hij van zijn oom Filibert ontving de basis gelegd van het Huis van Oranje-Nassau. De locatie van deze beeldengroep zou inderdaad het eerder voorgestelde plein voor het Prins Bernhardpaviljoen kunnen zijn. Voorwaarde is wel dat zij gedrieën richting het Kasteel kijken: de plaats waar zij hebben gewoond en waar René in 1519 is geboren. Wat zij dan niet zien is qua architectuur en naamgeving geen gemis.
In 100 jaar kan er veel gebeuren. Sterker nog: in Breda is er echt veel veranderd! We beperken ons hier tot het vergelijken van de oppervlakte en het aantal inwoners van de gemeente Breda.
In 1924 woonden en werkten 30.400 mensen op het Bredase grondgebied dat zo’n 283 ha besloeg.
Honderd jaar later is de gemeentelijke ruimte bijna 30x groter geworden. Je zou dan verwachten dat de bevolking verhoudingsgewijs ook 30x gegroeid is tot ca. 912.000 inwoners. Ha, Breda bijna een miljoenenstad! Maar dat valt gelukkig erg mee. Met ongeveer 151.800 mensen hebben we voldoende ruimte. Breda blijft hierdoor een royale parel van het zuiden.
Graaf Hendrik III telde in zijn stad in 1524 tegen de 8000 burgers, maar zij leefden wel op een kluitje in het met een middeleeuwse muur omsloten Breda.
Precies 60 jaar geleden sloten de Oranjesteden Dillenburg(De), Orange(Fr), Diest (Be), en Breda(Nl) een vriendschapsverdrag waarmee de Unie van Oranjesteden tot stand kwam. Daarnaast begint na de zomervakantie het jubileumjaar ‘75 jaar Willem van Oranje College’.
Bijzondere feiten die vragen om een bijzondere actie; op de houten fiets naar Breda en Diest. In 1996 werd er bij de fusie van ‘Het Willem’ uit Waalwijk met De Maasstreek uit Wijk en Aalburg al een sponsorloop gehouden van Dillenburg naar Aalburg en Waalwijk. In 2005 zelfs een tocht van 1262 km van Orange naar huis. Nu kan dus de cirkel worden rondgemaakt met een sponsortocht naar de overgebleven steden Diest en Breda.
Een jubileumtocht voor zowel de Oranjesteden, het ‘Willem van Oranje College’ als (mede)organisator van alle tochten, docent Henk van Noorloos die na 44 jaar voor de klas op Het Willem hiermee letterlijk zijn pensioen in wil fietsten.
De houten fiets wordt momenteel op school in Wijk en Aalburg gemaakt door sectie BWI (Bouwen Wonen Interieur). Ook zijn er speciale jubileumschildjes ontworpen. Aan het einde van de 100 km lange houten fietstocht worden er in Diest vier stuks overhandigd met de vraag er drie van te verzenden naar de andere drie oranjesteden om het 60-jarig vriendschapsverdrag te bevestigen. Daarna vervolgt de houten fiets zijn tocht naar Breda waar dezelfde vraag wordt gesteld. De fietstocht staat symbool voor het onderweg zijn en het doorgeven van waarden die horen bij het rentmeesterschap dat we hebben over de aarde en haar bewoners. Daarbij moeten we nieuwe wegen in durven slaan. De duurzame houten fiets gemaakt met een moderne cnc-frees gecombineerd met ouderwets handwerk staat hiervoor symbool. De fiets wordt na afloop overigens verkocht voor stichting Edukans. Hierdoor kunnen kinderen in ontwikkelingslanden ook naar school om een vak te leren en zo ook kans hebben op een menswaardige ‘oranje’ toekomst.
Henk van Noorloos,
Willem van Oranje College, Wijk en Aalburg