Op deze pagina vindt u “oud nieuws” in de vorm van geschiedkundige feiten en weetjes over Breda, de Nassaus en hun sociale omgeving. NassauNieuws wordt ook op papier uitgebracht, de pdf files van vorige edities kunt helemaal onderaan deze pagina downloaden. De verwijzingen naar activiteiten van anderen die met de Bredaase Nassaus te maken hebben zijn verhuisd naar de pagina zelf ontdekken.
Terwijl Guus enthousiast zingt over de verlichting in Brabant, blijft het in Breda verrekte donker. Bezuinigingen? Wel nee. Slecht lichtbeleid! Het pronkstuk van de Nassaus, de Grote of Onze Lieve Vrouwekerk, straalt ’s avonds weinig pracht en praal meer uit.
Ten kastele van de Polanens en ten paleize van de Nassaus werden de vertrekken sfeervol verlicht met kaarsen en fakkels. Noodzakelijk, maar toch ook romantisch. De buitenkant van deze gebouwen konden in die tijd nog niet verlicht worden. Maar wat had je ‘s avonds buiten nog te zoeken? De poorten waren gesloten en na een dag van hard werken was je blij dat je kon gaan slapen.
Veel later werd er ook gebruik gemaakt van olielampen. Handig om bijvoorbeeld op de markt je kraam te verlichten, maar aan dat flauwe schijnsel had een gebouw als de Onze Lieve Vrouwekerk maar weinig. Jammer, maar het ging om de handel. Petrus van Schendel maakte er in 1863 een mooi schilderij van.
De komst van de gasverlichting bood wel wat meer mogelijkheden. Straten en pleinen konden nu beter worden verlicht, waardoor huizen ook iets meer uit de schaduw kwamen. Tijdens het Onafhankelijkheidsfeest in 1913 kon met gas zelfs de muziekkiosk op de Grote Markt prachtig verlicht worden!
Sinds het gebruik van elektrische verlichting zijn de mogelijkheden nage-noeg onbeperkt, zowel voor binnen als voor buiten. In de jaren ‘60 werd in Br
eda werk gemaakt van het belichten van historische gebouwen, zoals de Grote Kerk, het Spanjaardsgat en het stadhuis. Niet alleen voor de Bredanaars, maar zeker ook voor de toeristen die onze stad steeds vaker wisten te vinden.
De Grote Toren werd langs vier zijden aangelicht met grote straallampen. Al van ver buiten Breda kon je de Toren als lichtbaken aanschouwen.
Maar helaas, tijden veranderen en verlichte geesten hebben hun duurzame ledlicht laten schijnen op onze ‘Grand Old Lady’. In de archieven vanaf 2009 kunnen we onder andere deze uitspraken vinden. Wat zal de nieuwe verlichting een succes gaan worden…
“Met de RGBW-installatie van honderden led-modules, eindeloze meters kabel en vele DMX-kanalen, werd het prachtige ontwerp werkelijkheid. Verlichting waarmee het monumentale karakter wordt benadrukt en die de eeuwenoude details onder de aandacht brengt. Wie de kerk passeert, of van een afstandje mag aanschouwen, kan niet anders dan even genieten van deze waanzinnig mooie kerk.”
Vast wel, maar er is nog meer te melden:
“Uitdrukkelijk is gekozen om niet het dagbeeld naar de nacht te transponeren, maar juist de karakteristiek van de bouwstijl te benadrukken door rijk gedecoreerde torenomlopen en de pinakels duidelijk te tonen, en het volume van de kerk en de hoge boogramen te accentueren.”
Waarom zien we dat dan niet? Misschien omdat het lichtontwerp op maar liefst deze drie thema’s is gebaseerd?
“Ten eerste gastvrij bourgondisch: Breda als de stad van gezelligheid en lekker eten. Thema twee is het stadsgezicht Breda: het oudste stadsgezicht van Nederland is een schilderij van Breda, daterend van ongeveer 1518. De koele tinten van de lucht worden voor de top van de toren gebruikt, zodat deze nog langer lijkt dan de 97 m die de toren al meet. De warme tinten van de huizen worden gebruikt voor de steeds lagere delen van de toren. Ten derde zijn er de evenementen: wanneer bijvoorbeeld het glazen huis (Serious Request) zijn kampementen zou opslaan op de markt van Breda, moest de verlichting gebaseerd worden op één van de muurschilderingen in de Grote Kerk uit de 15de eeuw. De subtiele, maar zeker aansprekende kleuren leggen een link met de rijke historie van Breda. Deze kleuren representeren ook Breda als Nassaustad.”
En zo gaan de verkooppraatjes nog wel even door. Maar niet iedereen in Breda trapt daarin.
In december 2016 meldt BN De Stem:
BREDA – De nieuwe verlichting van de Grote Kerk in Breda werd woensdagavond feestelijk in gebruik genomen met een denderen
de licht- en muziekshow. Daarmee is ze ‘helemaal klaar’ voor Serious Request en Winterland Breda. Toch is er ook veel kritiek.
Zoals hier rechts op de foto te zien is, zou het moeten zijn, maar Breda krijgt er een ‘Horror Tower’ (zie foto rechtsonder) voor terug. Met weinig fantasie kun je je zelfs in Disneyland Breda wanen!
In het ooit nog te verschijnen boekwerk van historicus Erik Dolné, Bouwgeschiedenis van de Grote Toren van Breda, pleit hij voor het “afstoffen van het oude bouwplan” met betrekking tot de houten torenspits en “stelt daarom een inzamelingsactie voor”, want “een gotische kerk als deze verdient die ragfijne top en niet zo’n plompe ui.” Ons idee is om de zeer herkenbare en in het hart gesloten torenspits van eind 17e eeuw zo te laten en een actie te beginnen voor een professionele belichtingsinstallatie, zodat de Grote of Onze Lieve Vrouwekerk met Grote Toren tot in de verre omtrek veel beter en mooier te zien is. Dát verdient deze ‘Grande Vieille Dame’ van de Nassaus!
Vanaf 10 oktober 2025 zal het hart van René van Chalon, prins van Oranje, tijdelijk terug zijn in onze stad. Mogelijk dat het Stedelijk Mu-seum Breda de bestaande Nassau-expositie hierop aanpast. Meer nieuws volgt t.z.t.
Intussen kennen we die Bredase Nassaus wel: de twee Engelbrechten, Hendrik, René, de Willemen en ja, zelfs bastaard Justinus. Maar deze laatste was niet echt gecharmeerd van familielid Jan. Ongetwijfeld zal een ‘familiediner’ weinig zoden aan de dijk hebben kunnen zetten. Nu de nieuwsgierigheid van de lezer is gewekt, zullen we eens nader kennis gaan maken met Jan.
Willem I van Nassau-Dillenburg (de Rijke) (boven) trouwt met Juliana van Stolberg en samen krijgen zij maar liefst elf kinderen. De oudste zoon is de later bekende Willem van Oranje. Een van zijn jongere broers heet Jan VI van Nassau-Dillenburg (midden). Deze Jan VI trouwt met Elisabeth van Leuchtenberg en ook zij zijn gezegend met een groot aantal kinderen, zodat ze meteen mee konden doen met het programma ‘Een huis vol’. Na Willem Lodewijk en Ernst Casimir komt Jan VII ‘de middelste’ van Nassau-Siegen (onder) ter wereld. Hij trouwt met Magdalena van Waldeck-Wildungen. Het echtpaar gaat in Dillenburg wonen en op 29 september 1583 wordt de hoofdrolspeler van dit verhaal, Jan VIII ‘de jongere’ van Nassau-Siegen, als tweede zoon geboren. Willem van Oranje was dus zijn oudoom.
Zoals in die tijd gebruikelijk kreeg Jan een gedegen (militaire) opleiding in Herborn, Kassel en Genève. Daarbij hoorde ook het maken van een reis naar andere landen om kennis te maken met culturen en belangrijke personen. Dit werd de Grand Tour genoemd; inderdaad, net als de gebroeders De Witt waarover Huub Stapel enkele maanden geleden vertelde. Evenals voor deze broers was het met regelmaat een risicovolle onderneming. Dat bleek ook wel toen Jan gevangen werd genomen in Napels. Op voorspraak van paus Clemens VIII werd Jan uiteindelijk vrijgelaten. Opmerkelijk, want Jan was helemaal niet katholiek.
In 1610 nam Jan als officier in het Staatse leger deel aan de verovering van Gulik. Dit was wel een van de laatste keren dat hij werkte voor de hervormde overheid, want op Eerste Kerstdag 1613 bekeerde Jan zich openlijk tot het katholieke geloof. Hier was zijn familie niet blij mee.
Dit alles speelde zich af tijdens het Twaalfjarig Bestand midden in de Tachtigjarige Oorlog / De Opstand.
In 1614 trad hij in dienst van Karel Emanuel I, de hertog van Savoye. Een vurig ventje vanwege zijn onbezon-nenheid en militaire agressie, vandaar zijn bijnaam Heethoofd. Hij kon het zich veroorloven, want Karel Emanuel was immers de kleinzoon van koning Frans I van Frankrijk.
Terug naar Jan die in 1618 trouwde met de katholieke Ernestine Yolande van Ligne waarmee hij vijf kinderen kreeg. Een jaar later kwam hij in Habsburgse dienst. Toen zijn vader in 1623 stierf, bezette Jan het gebied Nassau-Siegen met een keizerlijk leger en begon daar een gewelddadige contrareformatie. In 1624 werd hij lid van de Orde van het Gulden Vlies…!
Het Twaalfjarig Bestand werd in 1621 opgeheven en het oorlogs-
geweld ging in alle hevigheid door. Zo maakte in juli 1624 het Spaanse leger onder aanvoering van Ambrogio Spinola aanstalten om Breda te gaan belegeren. Ze zouden hier zo’n elf maanden over doen. En wie deed daaraan mee? Juist: Jan VIII van Nassau-Siegen!
Breda, de hofstad van zijn oudoom Willem van Oranje-Nassau,
waar nu zijn bastaard-oom Justinus van Nassau gouverneur is en de stad al die maanden probeerde te verdedigen! Uiteindelijk had hij Breda op 2 juni 1625 over moeten geven aan de Spanjaarden.
Op 23 april 1625 overleed prins Maurits en werd meteen opgevolgd door zijn halfbroer Frederik Hendrik. Na de Spaanse inname van Breda meende Jan VIII recht te hebben op de stad en de Baronie en liet dit weten aan de Spaanse koning Filips IV. Jan VIII was katholiek en het nauwst verwant met de vorige heer van Breda. Filips IV ging ermee akkoord en zo verkreeg Jan op 10 juni 1630 het bezit en werd hij ingehuldigd met een Blijde Inkomst. Frederik Hendrik was het hier uiteraard totaal niet mee eens, maar kon weinig uitrichten terwijl de stad in Spaanse handen was.
Maar de aanhouder wint, want na een kort beleg capituleerde Breda op 6 oktober 1637 en werd Frederik Hendrik alsnog heer en baron van Breda.
En Jan? Die was al vanaf 1623 graaf van Nassau-Siegen, Katzenelnbogen, Vianden en Dietz, markies van Monte-Caballo, baron van Beilstein en baron van Ronse. Hier in Ronse, gelegen in de provincie Oost-Vlaanderen, had Jan in 1630 een kasteel laten bouwen en liet ze het in Breda maar even uitvechten. Op 27 juli 1638 blies hij in zijn net afgebouwde kasteel zijn laatste adem uit. Jan was bijna 55 jaar geworden.
Jan liet weliswaar een groot kasteel achter in Ronse, maar ook zijn enige zoon Frans Desideratus (rechtsonder) die hem opvolgde zodra hij meerderjarig werd. Dit werd overigens geen succesverhaal wegens wanbeheer en schulden. Hij moest bovendien een deel van het graafschap aan de protestantse tak van de familie afstaan!
Jan’s kleinzoon Willem Hyacinth vanNassau-Siegen (1666-1743) claimde het soevereine prinsdom Orange en pretendeerde daarmee de titel Prins van Oranje, wat hem uiteindelijk niet is gelukt.
Zo zie je maar weer: in elke familie is wel eens wat. Maar binnen deze familie botsten allerlei belangen wel heel erg.
In Breda zijn de sporen van Jan VIII nagenoeg uitgewist. Hoewel… hij zou zich bemoeid kunnen hebben met het Kapucijnen-klooster in de Catharinastraat…